Slim laden: waarom eigenlijk?

17 augustus 2020

Het klinkt verstandig. Als je laadpunten voor elektrische auto’s ‘slim’ maakt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van Load Balancing, dan ben je op de toekomst voorbereid. Zeker in een VvE. Maar waarom eigenlijk? Bram van Eijsden van kenniscentrum ElaadNL legt uit.

Wat is Load Balancing eigenlijk?

‘Het is een technische oplossing om een elektrische auto zoveel mogelijk vermogen te geven, zonder dat dit ten koste gaat van het beschikbare vermogen voor elektrische apparaten in het gebouw. De lift in je gebouw, koelkasten, wasmachines, die moeten gewoon hun werk doen. Een systeem met Load Balancing is zo ingesteld dat het laden tijdelijk langzamer gaat of stopt als andere apparaten voorrang moeten krijgen. Het laadpunt communiceert dus met de meterkast. Als er meer auto’s tegelijk laden, wordt het beschikbare vermogen evenredig verdeeld. Als je zonnepanelen hebt, kun je het laden bovendien afstemmen op de hoeveelheid zelf opgewekte stroom. In laadpalen metmeer dan één aansluiting, zit Load Balancing meestal al standaard ingebouwd.’

Wat is er ‘slim’ aan?

‘Load Balancing is ‘slim’ omdat je efficiënt gebruik maakt van de aansluiting van het gebouw. Vaak is er voldoende capaciteit om meerdere auto’s naast of na elkaar op te laden. Dit kun je achterhalen door het stroomgebruik een tijdje goed te monitoren. Bijna altijd is er een redelijke restcapaciteit: in een gebouw draaien nooit alle apparaten tegelijk op volle toeren. Meestal is de aansluiting in een woongebouw al behoorlijk zwaar. Een lift heeft bijvoorbeeld een hoog vermogen nodig. Als deze stilstaat, kun je dat vermogen dus benutten voor het opladen van auto’s.’

Is er een verschil tussen Load Balancing en Slim Laden?

‘Load Balancing is eigenlijk een basale vorm van Slim Laden. Er zijn ook slimme systemen die rekening houden met invloed van buiten het gebouw. Bijvoorbeeld de drukte op het elektriciteitsnetwerk of duurzame opwek van stroom op andere plekken. Stel: rond etenstijd ’s avonds willen heel veel mensen in jouw wijk hun auto tegelijk laden. Dan kan slim laden ervoor zorgen dat dit gebeurt zonder dat het net overbelast raakt. Dit is een onderwerp waar we bij ElaadNL op focussen. Slim laden zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Hoe meer we stroom hebben van windmolens en zonnepanelen, hoe belangrijker het is om balans te houden in het elektriciteitsnetwerk.’

Bij de keuze voor een laadsysteem is het dus verstandig hiermee rekening te houden.

‘Zeker. Het is een goed idee om een systeem te kiezen dat open en gestandaardiseerd is. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat je als VvE enkele laadpunten van leverancier X laat installeren, en over een aantal jaar voeg je laadpunten van merk Y toe op jouw laadplein. Dan is het fijn als alle laders met elkaar kunnen communiceren. Elk laadpunt moet dezelfde stuursignalen kunnen ontvangen en verwerken. Gelukkig werken verschillende typen en merken in de markt al volgens een open protocol. Een VvE moet erop letten dat laadpalen en de partij die de dienstverlening doet dit protocol gebruiken. Ook werkt ElaadNL aan verschillende hulpmiddelen voor VVE’s, binnen de Nationale Agenda Laadinfrastructuur. We willen de technische uniformiteit verder bevorderen door richtlijnen op te stellen voor laadpleinen en woongebouwen. Daarnaast kijkt ElaadNL hoe we de uitrol en financiering van laadpunten kunnen vergemakkelijken.’

Ja, hoe zit het eigenlijk met de kosten voor installatie en gebruik?

‘Dit is afhankelijk van de aanbieder van de laadpunten en de afspraken die je maakt. Doorgaans hebben berijders van een elektrische auto een laadpas, waarmee je laadtransacties regelt. Ook laadpunten in of bij een gebouw kun je hiervoor geschikt maken. Dat maakt de registratie van wie hoeveel stroom afneemt natuurlijk erg gemakkelijk. Een VVE zou in zo’n geval slechts de locatie van het laadpunt hoeven regelen en de hoofdaansluiting van het laadpunt beschikbaar stellen. Hoe je de installatiekosten verrekend, is aan de VvE. Je kunt als vereniging de kosten op je nemen, of de gebruikers de kosten laten delen.’